Bij het installeren en bij het inregelen van ventilatiesystemen met warmteterugwinning kan veel mis gaan. Dat is jammer, want dan functioneert zo’n systeem niet optimaal. Met deze vijf tips zorg je voor een goed werkend ventilatiesysteem.
1. Monteer geluiddempers
Vergeet nooit om geluiddempers te monteren, en regel het systeem dan pas in. Regelgeving schrijft voor dat het geluid van een ventilatiesysteem in een verblijfsruimte niet meer dan 30 dB mag zijn. Regel je een ventilatiesysteem in zonder geluiddempers dan is het moeilijk om aan die norm te voldoen.
Zorg er wel voor dat de geluiddemper mooi recht in de buis komt te zitten. Zit hij ‘klem’ in een bocht, dan zorgt dat voor luchtweerstand en ontstaat er meer geluid dan nodig.
2. Kies voor een droogsifon
Vergeet de standaardsifon; kies voor een droogsifon. Plaats die aan de kant van de afvoerlucht en niet bij de toevoerlucht. Zo voorkom je dat eventueel condenswater dat met de lucht uit de woning afgezogen wordt in de WTW-unit blijft staan. Doe je dat niet, dan kan er lekkage optreden. Dat gebeurt meestal in de winter en het kan een tijd duren voordat duidelijk is wat er aan de hand is. Een juist gemonteerde droogsifon voorkomt dat.
3. Start het inregelen bij de ventilatie-unit
Het inregelen van het ventilatiesysteem moet beginnen bij de ventilatie-unit. Zet daarbij alle ventielen open. Weet je vooraf hoeveel de luchthoeveelheid van een woning mag bedragen, maar komt de meting hoger uit? Schroef het debiet dan terug op de ventilatie-unit. Dat is voor de bewoner/gebruiker prettig en levert een forse energiebesparing op.
Niet doen: de luchtventielen direct na de meting dichtdraaien om op die manier op het gewenste getal uit te komen. Het debiet vermindert daar namelijk niet van. Deze methode zorgt alleen maar voor veel herrie en tocht, want de ventilatie-unit moet heel hard werken om de lucht door de gesmoorde ventielen te blazen.
4. Let op de luchtweerstand
Hoe hoger de luchtweerstand, hoe harder de ventilatie-unit moet draaien. Dat geeft meer geluid dan nodig, en bovendien neemt het energiegebruik toe. Het aantal bochten heeft invloed op de luchtweerstand: hoe meer bochten, hoe groter die is. Leg dus niet meer bochten aan dan nodig; kies altijd de kortste weg om lucht aan te zuigen en af te voeren. Ook de nog veel toegepaste plooibochten zorgen voor een hoge luchtweerstand. Monteer dus gladde bochten, daar kan de luchtstroom soepel doorheen stromen.
5. Houd de kanalen schoon
Is een ventilatiesysteem goed geïnstalleerd en ingeregeld? Dan is periodiek onderhoud nodig om het systeem schoon te houden. Vuil in de kanalen veroorzaakt luchtweerstand en dat brengt het debiet omlaag. Dat is slecht voor de luchtkwaliteit in de ruimte. Na iedere onderhoudsbeurt moet het ventilatiesysteem opnieuw ingeregeld worden.
Vooral bij een systeem met balansventilatie is regelmatig onderhoud belangrijk, want de kwaliteit van dat type installatie is gebaseerd op de juiste balans tussen de luchtstromen.
Let op dat je de ventielen na het schoonmaken in exact dezelfde positie terugplaatst. Breng eventueel een merktekentje aan om de stand te bepalen.