Noodverlichting: als je er op let, zie je overal om je heen aanduidingen. Veel installateurs hebben met deze bijzondere en belangrijke toepassing van verlichting te maken. In dit stuk vind je alle achtergrondinformatie: wat is noodverlichting, welke regels gelden er, en waar kun je er meer over te weten komen?
Wat is noodverlichting?
Noodevacuatieverlichting, meestal kortweg noodverlichting genoemd, is verlichting die mensen bij een calamiteit en de stroomuitval die daarop volgt, helpt om een locatie te verlaten. Het maakt het ook mogelijk om een (gevaarlijk) proces af te sluiten voordat mensen weg kunnen. Noodverlichting wordt automatisch ingeschakeld bij het uitvallen van de stroom. De lamp is voorzien van een aansluiting op het lichtnet, maar is ook voorzien van een batterij/noodstroomvoeding.
Welke soorten noodverlichting worden er onderscheiden?
Onder noodverlichting vallen drie soorten verlichting. Dat zijn:
- 1 Vluchtrouteverlichting, algemene verlichting die aangaat als de stroom uitvalt en ervoor zorgt dat vluchtwegen en eventuele obstakels op de vluchtroute goed herkenbaar zijn. Mensen kunnen dan veilig het gebouw verlaten.
- 2 Vluchtrouteaanduiding brandt permanent en markeert een vluchtroute. Iedereen kent de borden en lampen op werkplekken, in bioscopen, voetbalstadions, en andere publieke ruimten. Vluchtrouteaanduiding bestaat uit groene (RAL6024) pictogrammen met daarop een figuurtje dat een deur binnen rent en een pijl ernaast. De pijl wijst naar de dichtstbijzijnde nooduitgang.
- 3 Anti-paniekverlichting gaat alleen branden als er een stroomstoring is. Het voorkomt paniek en maakt obstakels in de ruimte zichtbaar. Daardoor kunnen mensen bij calamiteiten een plaats bereiken vanwaar ze de vluchtroute kunnen volgen.
Is noodverlichting verplicht?
Ja, noodverlichting is verplicht. Zowel het Bouwbesluit als de Arbowet geven aan dat de aanwezigheid van noodverlichting verplicht is. Volgens het Nederlandse bouwbesluit is het installeren van noodverlichting verplicht voor verblijfsruimten waarin zich veel personen (kunnen) bevinden, denk aan kantoorpanden, winkelcentra, studentenhuizen of ziekenhuizen. Volgens de Arbowet is adequate noodverlichting verplicht als vluchtwegen en nooduitgangen bij het uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn. Ook als door het uitvallen van kunstlicht gevaarlijke situaties ontstaan, is noodverlichting nodig.
Waar moet de noodverlichting geïnstalleerd worden?
Bij het ontwerp van een gebouw heeft de architect al nagedacht over hoe dat in geval van een calamiteit het beste ontruimd kan worden. Het Bouwbesluit is daarbij altijd het uitgangspunt. Bestaan er ontruimingsplattegronden, dan dienen die als basis voor de noodverlichtingsinstallatie. De richtlijn NEN-EN 1838 geeft aan op welke punten noodverlichting onder andere opgehangen moet worden. Dat is bijvoorbeeld bij trappen, kruisingen van wegen, en op plekken waar van richting wordt veranderd. Maar ook bij brandblusmiddelen en aan de buitenkant van de nooduitgang moet noodverlichting worden geplaatst.
Moet noodverlichting onderhouden worden?
Ja, dat moet en is zelfs verplicht. Noodverlichtingsarmaturen hebben regelmatig (onzichtbare) defecten. Het kan zijn dat accu’s niet genoeg capaciteit hebben, of dat er lampen kapot zijn. Verder kan er sinds de vorige onderhoudsbeurt iets veranderd zijn. Klopt een aanduiding niet meer, of is de indeling van een pand aangepast zodat de vluchtroute niet meer gebruikt kan worden? Bij een uitbreiding kan er juist een tekort aan noodverlichtingsarmaturen zijn ontstaan. Onderhoud is dus nodig. Het vermindert de kans op storingen, verlengt de levensduur van de armaturen en verhoogt de effectiviteit van de noodverlichting. Onderhoud is er altijd op gericht om het goed functioneren van de installatie voor ten minste een jaar te garanderen.
Onderhoud aan noodverlichting: hoe gaat dat?
Het is dus verplicht om noodverlichting te onderhouden. Je wilt immers zeker weten dat alles werkt, in geval van een calamiteit. Dat onderhoud moet jaarlijks plaatsvinden. Aan de hand van een stappenplan wordt de hele installatie bekeken. Het begint altijd met een visuele inspectie: hangen de armaturen nog recht, zitten alle kabels op het oog nog goed vast? Verdere onderdelen zijn: vaststellen wanneer de installatie voor het laatst is onderhouden, inspectie van de buitenkant van de armaturen, een functietest, het vervangen van de lamp, inspectie van de binnenkant van armaturen en het vastleggen van de bevindingen in het logboek.
Wat is het verschil tussen centrale en decentrale noodverlichting?
Bij het aanleggen van noodverlichting is er een keuze tussen een centraal en een decentraal systeem. Het belangrijkste verschil zit ‘m in de plek van de batterij/noodvoeding. Bij decentraal gevoede noodverlichting is de batterij voor de noodvoeding onderdeel van de armatuur zelf. Bij centrale noodverlichting staat de noodvoeding centraal in het gebouw opgesteld. Verschillende factoren spelen een rol bij de keuze voor centraal of decentraal. Van belang is om te kijken naar de omvang van de installatie, of er centrale controlemogelijkheden zijn, of het om nieuwbouw of bestaande bouw gaat, of er eventuele uitbreidingen zijn gepland.
Welke Europese en Nederlandse normen zijn er voor noodverlichting?
De belangrijkste normen zijn:
NEN-EN 1838: Toegepaste verlichtingstechniek – noodverlichting
Beschrijft licht-technische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen. Bevat concrete en heldere eisen over omstandigheden en verantwoordelijkheden bij de installatie van noodverlichting. Toe te passen in combinatie met Bouwbesluit en Arbowet.
NEN 3011: Grafische symbolen, veiligheidskleuren en -tekens
Definieert naast de veiligheidssymbolen en –kleuren ook het wereldwijd toegepaste pictogram voor vluchtrouteaanduiding.
NEN-EN 50172: Noodverlichtingssystemen voor vluchtwegen
Beschrijft de definities van het opstellen van een noodverlichtingsplan, de inspectie en onderhoud en het aanleggen van het logboek. Zie ook NEN-EN 1838 en NEN-EN-ISO 7010.
NEN-EN 50171: Centrale voedingssystemen
Definieert de technische producteisen aan de centrale voedingssystemen van noodverlichting.
NEN-EN-IEC 60598-2-22: Bijzondere eisen, verlichtingsarmaturen voor noodverlichting
Beschrijft de technische producteisen waaraan noodverlichtingsarmaturen moeten voldoen.
NEN 1010: Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
Eisen waaraan een noodverlichtingsinstallatie moet voldoen; voor vluchtrouteverlichting en noodverlichting voor medische ruimten.
Waar kan ik advies over noodverlichting krijgen?
De wet- en regelgeving op het gebied van noodverlichting is algemeen omschreven. Maar ieder gebouw is anders, zowel qua bouw en materialen, als qua aard van het gebruik. In die zin is noodverlichting altijd maatwerk. Een vluchtroute of ontwerp van een noodverlichtingsinstallatie is nooit zomaar standaard. De regels, wetten en normen moeten als het ware worden vertaald in een praktisch uitvoerbaar en veilig plan.
Kom je er zelf niet helemaal uit, dan kun je bij het Kenniscentrum Noodverlichting terecht. Zij adviseren installatiebedrijven, gebouweigenaren, gebruikers van gebouwen en adviesbureaus over veilige vluchtroutes in allerlei gebouwen, zoals kantoren, industrie, winkels, distributiecentra, hotels, scholen en zorginstellingen.
Waar kan ik meer leren over noodverlichting?
Opleidingen en trainingen op gebied van noodverlichting zorgen voor meer veiligheid. Er zijn basiscursussen, maar ook speciale trainingen gericht op projectering, centrale noodvoedingssystemen, inspectie of onderhoud. Hier kun je meer informatie over scholing vinden. Hertek heeft verschillende kennisdocumenten over noodverlichting die je kunt opvragen.
Op de site van Famostar (Kenniscentrum Noodverlichting) staan allerlei webinars en kennisvideo’s. Bij groothandels en leveranciers kun je terecht voor product informatie over armaturen, batterijen, lampen etc.