POUNDTHEGROUND

‘Aantonen wat je hebt gedaan wordt steeds belangrijker’

bouweninstallatiehub
26 februari 2024
5 min

De kwaliteitsvoorwaarden voor installatiewerk zijn expliciet gemaakt en er bestaat nu veel consensus en acceptatie over kwaliteitseisen waaraan een installateur moet voldoen. Dat is de grootste stap vooruit die Wil van Ophem in zijn jaren als directeur van kwaliteitsborgingsorganisaties voor installateurs heeft gezien. In 2012 begon hij als directeur Technische Zaken bij Stichting KBI, en volgende maand stopt hij als directeur van InstallQ. ‘De laatste tijd is er mede onder druk van regelgeving een extra drive naar aantoonbare kwaliteit.’

Wil van Ophem

‘Er zijn heel grote stappen gezet’, zegt Van Ophem. ‘We hebben eindtermen zichtbaar gemaakt waaraan de monteur moet voldoen.’ In het begin waren er bijvoorbeeld drie sets eindtermen voor vakbekwaamheid Elektra, van verschillende organisaties vanuit de branche, zoals Sterkin en Kenteq. Er ontstond verwarring in de markt en mede daarom werd door meerdere fusies uiteindelijk InstallQ in het leven geroepen. ‘Nu is er voor ieder onderwerp nog maar één set eindtermen en is het absoluut helder waaraan de installateur moet voldoen. Al is dat natuurlijk altijd in ontwikkeling.’ Elektra, gas en water zijn een paar jaar geleden al afgerond, nu zijn de kleinere onderwerpen aan de beurt, zoals zonnewarmte en warmtepompen.

Erkend en gecertificeerd

Die eindtermen gelden allereerst voor installatiebedrijven. Voor deze bedrijven is er een onderscheid tussen erkennen en certificeren. ‘Erkennen is de basis’, vertelt Van Ophem. ‘Een erkenning hangt af van vakdiploma’s van de installateurs, de staat van de gereedschappen, de kalibratie van de meetinstrumenten en het gebruik van checklists voor een eindcontrole. Voor een certificering kijken we ook naar zaken als procedures, naar dossiervorming en er is meer toezicht. Bovendien zijn we dan strenger.’

Maar je hebt toch geen certificaat nodig om kwaliteit te leveren, zo wordt wel eens gezegd. ‘Het gaat steeds meer om het aantoonbaar maken van die kwaliteit’, werpt Van Ophem tegen. ‘Dat is de realiteit.’ Dat betekent dat je alles moet registreren, ook op locatie. Daarom moeten installateurs checklists invullen en wordt aangeraden foto’s te maken voor in het dossier. 

Het belang van zo’n dossier benadrukt hij met een anekdote. ‘Op een installateursmiddag kan ik een mooi praatje houden over wat je moet bijhouden om achteraf te kunnen aantonen wat je hebt gedaan. Maar mensen zijn geen installateur geworden om eens lekker de administratie te doen. Dan is het wel zo fijn als er iemand opstaat, een installateur, die vertelt dat hij een klacht kreeg over een twee jaar daarvoor door hem aangelegde elektra-installatie. Maar toen hij ter plaatse de meterkast opendeed, bleek dat de KPN langs was geweest, er was een bedrijfshal aangebouwd en er was op allerlei manieren aan geknutseld. Wat hij daar zag was in ieder geval niet zoals hij de installatie had achtergelaten. Had hij maar een paar foto’s gemaakt, dan had hij die nu kunnen laten zien. Hij kon niks meer aantonen. Het registreren is dus niet alleen voor de erkenning of de certificering, het is ook gewoon risicomanagement.’

Meer capaciteit in opleiden

Naast erkennen en certificeren van installatiebedrijven houdt InstallQ zich bezig met opleidingen en examinering. Dat opleiden en examineren doet InstallQ niet zelf. Ze accrediteren opleidingsinstellingen zodat hun programma’s voldoen aan de eisen voor de erkenningen en certificeringen. Drie jaar geleden zijn daar ook bedrijfsscholen bijgekomen, zoals die van bijvoorbeeld Feenstra, Bonarius en Breman. ‘Dat heeft de markt veel capaciteit opgeleverd, en qua inhoud zijn de opleidingen gewoon goed. We hebben aan die opleidingen wel wat extra eisen gesteld, bijvoorbeeld dat er een assessor van een andere vestiging bij moet zijn en dat zij altijd werken met het vier-ogen-principe. Zo voorkomen we dat collega’s elkaar laten slagen.’ 

Groei door wettelijke regelingen

Er zijn steeds meer erkenningen en certificeringen, vertelt Van Ophem. In 2019 waren er 300 erkenningen voor zonnestroom, nu zijn het er al 600. Dat komt niet alleen door de snelgroeiende markt, maar ook doordat verzekeraars een erkenning gaan eisen. ‘Want als de kwaliteit niet goed is, bestaat er meer kans op schade.’

Groei zit er verder vanzelfsprekend bij een onderwerp als warmtepompen. Maar de grootste aanjagers zijn toch de strengere wettelijke regelingen, zoals de gasketelwet. ‘Er zijn 20.000 monteurs opgeleid sinds drie jaar terug het Vakmanschap CO is ingevoerd. Dat komt echt door die wettelijke stok achter de deur. Daarnaast zie je helaas een shake-out in de markt. Als cv-onderhoud bijvoorbeeld niet zo belangrijk is voor een bedrijf, dan certificeren ze zich niet. Dat is nu een keuze die bedrijven moeten maken.’

Vertrouwen van de borger

Van Ophem kijkt daarom met veel belangstelling naar de Wkb, die begin dit jaar is ingevoerd voor grondgebonden nieuwbouw en kleine kantoorgebouwen. ‘In zijn algemeenheid vraagt de Wkb om een gebouwdossier. De hoofdaannemer wil dus van de installateur zo’n dossier en het controlerapport. Wij bieden een format voor die checklist. Natuurlijk is onze manier niet de enige goede manier. Maar als je onze checklists gebruikt, doe je het in ieder geval goed en dat voorkomt veel discussie.’

Daarnaast wijst Van Ophem op de rol van de borger. ‘Ik ben heel benieuwd hoe dit zich gaat ontwikkelen. Die borger moet uiteindelijk een handtekening zetten. Dat gaat om vertrouwen. Die borger moet vertrouwen hebben in de informatie die hij krijgt vanuit de installateur, en dat vertrouwen zou wel eens groter kunnen zijn in erkende en gecertificeerde bedrijven dan in bedrijven zonder certificaat. Als het betekent dat de borger dan sneller een handtekening zet, dan gaat de hoofdaannemer ook liever met erkende en gecertificeerde installatiebedrijven in zee. Want minder controles betekent ook minder kosten.’  

Achteraf aantonen wat je hebt gedaan

‘Dossiers die achteraf aantonen wat je hebt gedaan worden steeds belangrijker, dat is al jaren mijn stelling’, zegt Van Ophem. ‘En gelukkig is er veel commitment, niet alleen van de grote partijen. Ook bij de één- en tweepitters. Die vinden niet dat het wettelijk moet worden afgedwongen, maar als je bijvoorbeeld cv-onderhoud wilt doen hoort het er nu eenmaal bij. Het loggen van data gaat daar vaak handmatig, maar voor zulke kleine bedrijven is dat nog wel te overzien.’

Wil van Ophem kijkt met voldoening terug op zijn tijd bij InstallQ en haar voorgangers. ‘Er is veel gedaan en bereikt, maar na drie termijnen van vier jaar is het genoeg geweest. Het is nu mooi om over te dragen aan iemand anders die er weer met een frisse blik naar kan kijken.’ Zelf gaat hij onder meer werken voor Netbeheer Nederland en hij gaat audits en inspecties in de infrasector coördineren en uitvoeren. 

Gerelateerde artikelen